‘Je moet het verschrikkelijk leuk vinden’

Rapper en producer Koen Jansen (33) is actief als muzikant onder de naam Diggy Dex. Op zijn nieuwe album ‘Do It Yourself’ put hij uit eigen ervaring over de impact van het moderne jonge vaderschap. De reacties hierop leggen een veelvoorkomende worsteling bloot.

Iedereen heeft gevoelens en gedachten die hij of zij liever niet deelt met anderen. Op papier zetten is makkelijker. Iedereen met een dagboek weet waar ik het over heb. Als rapper en tekstschrijver doe ik niet anders dan dingen opschrijven die ik in het dagelijks leven niet zo snel met iemand bespreek. Deze ‘muziek-als-dagboek methode’ levert af en toe mooie liedjes op. En soms confronterende ideeën.

Disclaimer: de schaamteloze zelfpromotie in de komende alinea is noodzakelijk om dit verhaal goed te kunnen vertellen. Dus daar gaat ie: Ik heb net een nieuwe plaat uit, Do It Yourself, en in een aantal nummer daarop behandel ik het thema ‘vaderschap’. En de struggle die ik daar soms bij voel. Voor mij is het één van de thema’s op het album maar ik merk dat de meeste reacties van luisteraars, en dan vooral collega-jonge-vaders, over dit onderwerp gaan. Zo vertellen begin-dertiger-vaders mij na een show in licht emotionele toestand dat het ‘soms allemaal kut is’, ‘we nooit aan een tweede hadden moeten beginnen’, en dat ze blij zijn ‘als zijn papadag erop zit’. Dit soort opvattingen leven blijkbaar bij meer ‘jonge toffe papa’s’. Meer dan de schijn van Nederland Papadagland doet vermoeden.

Laat ik voorop stellen dat ik meer dan gezegend ben met een gezonde, levenslustige zoon van vier. De liefde die ik voor hem voel gaat dieper dan elke liefdesrelatie (cliché 1) en ‘simpele’ dingen als ‘gezondheid’ worden ineens enorm waardevol (cliché 2). Op het moment dat mijn zoon met een pollepel tegen pannen aan het rammen is en boven het oorverdovende geluid uit gilt dat hij ‘ook muzikant wil worden’, weet ik: It doesn’t get any better than this (cliché 3). Deze kant van de medaille is hét onderwerp tijdens gesprekken met andere ouders, waarbij de ene kinderanekdote nog grappiger is dan de andere. Maar de andere kant van de medaille blijft onbesproken.

Tijdens mijn wekelijkse papadag (het ergste woord sinds papadag) denk ik vaak: ‘Wanneer is het afgelopen?’ Terwijl het leuk moet zijn. Het leek me heerlijk om lekker met de kleine op stap te gaan, telefoon uit, krantje mee. De praktijk blijkt anders. Ik word ontzettend onrustig van drie uur in de speeltuin tegen een schommel aanduwen. Ik verveel me en zit ondertussen te malen over werk en alle dingen die ik nog moet doen. Uit schaamte en uit angst voor aansteller versleten te worden liet ik dit nooit zo doorschemeren aan mijn omgeving. Maar op een gegeven moment dus wel aan het papier en de microfoon. Toen ik dit liet horen aan vrienden, kwamen de verhalen los. Stuk voor stuk gaan ze over de dagelijkse worsteling met de papadag (en soms ook de mamadag). Die verhalen zijn niet alleen afkomstig van muzikanten, zelfbenoemde creatievelingen en ZZP-ers, maar ook van vaders met ‘normale’ 9-tot-5 banen. Ik ben dus niet de enige.

De huidige generatie jonge ouders is opgegroeid in de jaren tachtig en negentig: een tijd van individuele ontplooiing en van ‘kies vooral een studie die jij leuk vindt’. ‘Leuk’ is het toverwoord. Een kind moet dus ook vooral ‘leuk’ zijn. Leuk om mee te nemen naar je Berlijnesque werkplek, naar een etentje met vrienden, naar de bioscoop. Maar zoals elke ouder weet, is ‘leuk’ niet de realiteit.

Daarbij zijn mijn generatiegenoten, net als ik, in de meeste gevallen opgegroeid in een gezin waarbij de vader 5 dagen werkte en de moeder het grootste gedeelte van de zorg op zich nam. Het feminisme ten spijt. Nog steeds word je als vrouw vreemd aangekeken als je vertelt dat je fulltime werkt én twee kinderen hebt. Als man heb je daar een stuk minder last van. Integendeel: je wordt op de schouder geslagen door wildvreemde vrouwen als je met je kind op maandag in de speeltuin zit. Want het is zo ‘verschrikkelijk knap dat je dat doet’. Als ik daartegen stel dat ik het soms ook erg ‘knap van mezelf’ vind omdat ik eigenlijk liever werk is de reactie minder positief. Dat hoor je ook weer niet te zeggen als jonge vader.

De waarheid voor veel vaders is, merk ik uit mijn eigen niet-representatieve steekproef, dat een papadag vaak helemaal niet zo leuk is als wordt verondersteld. ‘Maar je krijgt er wel heel veel voor terug’, stelt Bastiaan Ragas in zijn gelijknamige boek waarin hij het vaderschap van zijn roze wolk probeert te ontdoen. Lacherig worden dit soort geluiden weggemoffeld in een wereld gedomineerd door honderden therapeutische mamaboeken. ‘Pak je papadag aan zoals je je werkdag aanpakt’, suggereert Gerard Janssen in zijn boek Papadag. Ja, maar van werken krijg ik energie! En van een papadag, nou ja, niet. Ik weet niet hoe het komt dat mannen zo struggelen met het moderne opvoeden. Maar als ik mijn omgeving mag geloven slaken veel mannen een zucht van verlichting als aan het einde van de dag mama weer thuis komt. Erover praten? Dat doen wij moderne vaders dan weer niet. Kind overdragen en lekker stoïcijns achter je computer duiken? Ja graag!

Dom? Misschien wel. En hoe hiermee om te gaan? Geen idee. Daar ga ik over nadenken tijdens papadag.